Doodse stilte in het centrum van Den Haag

Iedereen schreef erover of had het erover: de doodse stilte in het centrum.
Ik kon het me niet voorstellen!
Elke keer zag ik de foto’s en de omschrijvingen: ik moest het zelf een keer met mijn ogen zien.
Eergisteren, ja op die prachtig zonnige dag, ben ik op de fiets gestapt om het een en ander te bekijken.

Het was inderdaad oorverdovend die doodse stilte.
Kan je je voorstellen, een Binnenhof dat bijna helemaal leeg is? En dat op een prachtige lente dag?
IJscoman Moes deed nauwelijks zaken en besloot even later te verkassen.
Ik zag hem namelijk na een uurtje bij de Hofvijver staan. Niet dat dat veel uitmaakte: ook daar was het stil.

Ook het Plein was leeg.
Ik hoorde veel schuurmachines: cafés hadden besloten hun stoelen en tafels en dergelijke maar een opknapbeurt te geven.
Slim, want in deze “anderhalve meter” periode is een terrasje even uitgesloten. Helaas.
Maar nu het zo stil is en de terrassen leeg, kan het wegdek mooi opnieuw betegeld worden…

Wel is dit ideaal voor diverse werkzaamheden.
Ook op het water was het namelijk rustig: twee platbodems waren bezig met het vissen van plastic en andere rommel uit de grachten.

Wegen werden heringericht, zoals hier bij het Lange Voorhout.
Het deerde niemand: het was toch doodstil….

Niet alleen op het Plein waren ondernemers druk bezig.
Ook hier bij restaurant In Stock.
Hier werden niet de stoelen onder handen genomen, maar de deuren.


Overal waar ik kwam was het immens stil.
Alleen over de Grote Marktstraat liepen meer mensen. Al waren (en zijn) veel zaken gesloten.
Een paar straatmuzikanten probeerden te spelen, maar werden al snel door politie en BOA’s weggestuurd.
Geen wonder: op dit moment kan het niet. Optreden terwijl de hele culturele sector het ook niet meer mag is tegenstrijdig. Al zou de anderhalve meter in stand gehouden kunnen worden, dan nog mogen er niet veel mensen in een groep staan. Weet je nog? Niet meer dan 3.
De beperkingen zijn ook voor mij soms moeilijk.
Ik mis de bezoekjes, de evenementen, de reuring en het gewoon gaan en staan waar ik wil. Maar bovenal mis ik het lichamelijk contact.
Mijn (klein)kinderen en mijn ouders.
Gelukkig zie ik ze nog: we hebben een tuin waar we op afstand van elkaar mogen genieten.
Maar wat ben ik blij als we weer terug kunnen naar een ander nu.