De ijscokar van Moes Pekedemir staat er weer
Gelukkig.
Met mooie dagen kan je de ijscokar van ijscoman Moes weer vinden op het Binnenhof. En dus weer een ijsje eten!
Een paar dagen geleden trof ik hem daar aan.
Op dat moment was het even rustig, maar de zon scheen vrolijk op zijn opgepoetste kar.
Elk jaar krijgt zijn tweetakt van hem een onderhoudsbeurt.
Bijna was dit zinloos. Want ook zijn kar had per december vorig jaar niet meer in Den Haag mogen rijden, zoals iedereen wel weet.
Alleen old timers konden een ontheffing voor 40 dagdelen per jaar aanvragen en mensen met een handicap een ontheffing op medische grond.
ijscoman Moes had daar natuurlijk niets aan. 40 dagdelen zijn binnen anderhalve maand op en hij werkt meer.
Hij is afhankelijk van zijn kar voor het inkomen.
Wethouder Van Tongeren was in eerste instantie onvermurwbaar.
Er waren al genoeg uitzonderingen, hij moest zijn kar maar ombouwen. Maar daar had Moes het geld niet voor. En daarbij, hij rijdt er amper mee. Alleen vanaf de stalling bij Centraal Station tot het Binnenhof en omgeving en weer terug aan het eind van de dag.
Een meerderheid van de gemeenteraad besloot tot een vrijstelling voor deze bromfietsen van Moes, omdat zij “tot het cultureel mobiel erfgoed van de stad behoren”. Maar ook omdat zij voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van hun driewielige bromfietsen.
Een krappe meerderheid van de raad stemde voor de motie van de raadsleden Pieter Grinwis van ChristenUnie-SGP en Ralf Sluijs van Hart voor Den Haag/Groep de Mos. Zij kregen steun van de VVD, PVV, SP, Islam Democraten, NIDA, Fractie Hoijnck en de Partij van de Eenheid, zo lees ik hier.
