Politiek

Schimmige nachtvisie

Nachtvisie
Schimmige nachtvisie.
Peter Bos leest zijn column voor tijdens het 30-jarig bestaan van RTV Discus

 

Schimmige nachtvisie – Een column van Peter Bos met toestemming overgenomen van Facebook.
De gemeente Den Haag wil een impuls geven aan het Haagse nachtleven. In een lijvige Nachtvisie die onlangs door wethouder Saskia Bruines is gepresenteerd worden o.a. nieuwe locaties, soepeler regelgeving en financiële ondersteuning voorgesteld. De gemeente erkent dat het nachtleven om meer gaat dan alleen nachthoreca. Nachtcultuur is nu het credo.
Ik heb als raadslid de opmaat naar de nachtvisie nog mogen meemaken toen in 2019 de toenmalige Nachtburgemeester Sjoerd Schuylenburgh en de Nachtraad een eerste Nachtvisie presenteerden. Het werd direct omarmd door de politiek; de oproep om als gemeente de nacht serieus te nemen viel in goede aarde.

Wat er nu vijf jaar later ligt ziet er op het eerste gezicht goed uit. Er zitten zeker goede punten in. Maar nu ik er wat kritischer naar heb gekeken vallen een paar dingen op.

Het college noemt in de nota concrete locaties waar nieuwe nachtcultuur een plek kan krijgen. Een aantal locaties lijkt inmiddels al achterhaald door andere plannen:

Grote Marktstraat 177: Dit is de voormalige EkoPlaza supermarkt op de hoek met het Spui. Deze wordt momenteel verbouwd tot een winkel.
Achterom 27-29: Dit pand wordt momenteel door 070Vastgoed verbouwd tot hotel.
De Savornin Lohmanplein 9: Het voormalige Chinees restaurant Jasmine Palace is inmiddels verbouwd tot het restaurant SAV By Poort 1893.
Prinsegracht 14: Pand van vastgoedondernemer Boris Bayer naast het Paard. Was in het verleden al een club met nachtvergunning (o.a. Club Seven). Momenteel wordt het gehuurd door het Oekraïense bar-restaurant Kantoor 1643.
De andere genoemde locaties zijn niet nieuw:
De Noodzetel: Hier komen muziekstudio’s en wordt geen directe nachtfunctie.
InterCity: Het plan van de PIP in de Sporendriehoek is ook al een paar jaar oud.
Musicon: Is een bestaand muziekpodium, maar krijgt straks wel een nachtvergunning.
Andere concrete locaties worden niet genoemd. Wel gebieden zoals bij de Megastores en het ADO-stadion.

Als we beseffen dat er de laatste jaren veel nachtlocaties zijn verdwenen, zoals de Pijpela, het Magazijn, de Piratenbar, de Pater en de Vinger, dan gaan we er met deze nota niet echt op vooruit.

Geschiedenis
De nota geeft ook een historische terugblik op het Haagse nachtleven. De basis zou in de jaren ’60 en ’70 zijn gelegd met het ontstaan van de popcultuur. Dat is tamelijk kort door de bocht. Den Haag kende al veel langer een bruisend nachtleven. Vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw is de populaire muziek- en uitgaanscultuur mede dankzij de achturige werkdag en de vrije zaterdag opgekomen met allerlei vormen van amusement.
Voor de Tweede Wereldoorlog bestond er in Den Haag al een levendig circuit van jazz- en nachtclubs, maar ook stripteasetenten, boks- en worstelpaleizen en illegale gokhuizen, die tot in de late uurtjes doorgingen. De binnenstad barstte van de dansgelegenheden en feestzalen die s-nachts tot half twee open mochten blijven. In bijna elk café-restaurant was er muziek van een strijkje met zanger, zangeres of humorist.
De jazz- en amusementsmuziek kende vele vormen en stijlen van swing tot big band, tango, Hawaiian, ragtime, zigeunerorkesten, tango, dixieland, boogiewoogie, Krontjong. En niet alleen in de binnenstad, ook Scheveningen Bad kende als mondaine badplaats rond het Kurhaus in de jaren ’50 veel nachtclubs met live-muziek zoals de Copacabana, de Vliegende Hollander, Sheherazade en Caveau Tzigane. Jazzbands speelden daar van s-avonds 19.30 uur tot 4 uur s-nachts.

Dat Den Haag de jazzstad van Nederland was blijkt o.a. uit het feit dat Louis Armstrong (in 1933 in de Haagse Dierentuin) en Duke Ellington (ook in 1933 in de Kurhauszaal) in Nederland als eerste in Den Haag optraden.
In 1957 vond het eerste rock ’n rollconcert in Nederland plaats in de Haagse Houtrusthallen met Freddie Bell & The Bellboys, wat al snel door de politie werd beëindigd omdat het publiek tegen de regels in gilde en danste. De opkomende, maar prille rock ’n roll vindt als eerste een vaste plek in de Embers Club, een dansclub voor vooral de Indische jeugd. Op 20 juli 1957 organiseert de club een optreden van The Tielman Brothers in de Haagse Dierentuin. De rest is geschiedenis.

Terecht dat de nota erkent dat een aantal krakerscollectieven in het verleden een belangrijke rol heeft gehad in de nachtcultuur van Den Haag, waarbij De Blauwe Aanslag niet onvermeld blijft. Maar dan zou zeker ook Iets Vrijers aan het Spui genoemd moeten worden, dat van 1989 tot 1995 een belangrijke rol heeft gespeeld als nachtelijk undergroundpodium.

Veel andere belangrijke initiatieven worden niet genoemd zoals de scene rond MC Pester en DJ Moortje die Bubbling op de kaart hebben gezet, en de hardcorescene met Rave the City en Radio Stad Den Haag.

Nachtlocaties anno nu
De nota geeft ook een inventarisatie van alle locaties die nu als onderdeel van de nachtcultuur kunnen worden beschouwd. Het is een brede range van nachtclubs, muziekpodia, broedplaatsen, cafés met en zonder live-muziek etc. Een mooie uitgebreide lijst, maar ook hier mis ik het een en ander, of staan er fouten in.

Zo ontbreken alle podia waar jazz wordt geprogrammeerd zoals Murphy’s Law, Café Le Duc en Jazz Coffee & Wine. Ook veel locaties met een vaste muziekprogrammering worden niet genoemd zoals het Hoekpandje, De Stamboom, Cafe Animo, Acoustic Alley, Dystopia, Radarcafé, Kompaan Binnenhaven, het Paardcafé en De Regentes. The Bigbell en andere plekken op de Scheveningse boulevard waar de hele zomer coverbandjes optreden mis ik ook. Onbegrijpelijk is dat Amare en het Zuiderparktheater niet worden genoemd. Terwijl een café als De Barre Hond, dat al jaren niet meer bestaat, wel is opgenomen.
Als het gaat om genres en doelgroepen is de Nachtvisie vooral gericht op de Angelsaksische hetero-muziekcultuur. Er is weinig aandacht voor de diversiteit van Den Haag. Zo wordt er met geen woord gerept over het multiculturele nachtleven, de gayclubs en de queercommunity. En belangrijke initiatieven als de Museumnacht en Clubhopping mis ik ook. En niets over vrijplaatsen zoals de Samenscholing.

Restaurants, hotels, casino’s, avondwinkels, shoarmazaken en sekswerk worden in de nota niet gezien als onderdeel van de nachtcultuur. Waarom blijft onduidelijk.

Het ecosysteem onder de nacht
De nota is met 46 pagina’s behoorlijk uitgebreid. Maar zeker niet compleet. Zo is onduidelijk wat de economische impact is van het Haagse nachtleven. En hoe de makers (musici, technici, barmedewerkers, producers, organisatoren etc.) worden opgeleid blijft ook mistig. Zo worden het Koninklijk Conservatorium en allerlei andere leer- en ervaringsplekken niet genoemd. Ook de promotie en marketing van het nachtleven blijven buiten beeld.
De activiteiten van Stappen in Den Haag, zoals de website PartyMania en de GoneOut-app worden niet genoemd. Onvermeld blijft dat Den Haag als een van de weinige gemeentes in Nederland geen uitgaansagenda heeft.

Het is goed dat Den Haag eindelijk een Nachtvisie heeft. Er staan veel goede punten in, maar er mist ook nog een hoop. De gemeenteraad zal de nota na de zomer bespreken en mogelijk komen er dan nog verbeteringen in het raadsvoorstel. De bedoeling is dat dit in de raadscommissie Bestuur wordt besproken, maar dat is nu net de commissie waar vooral veiligheidszaken en economie worden besproken. Als Nachtcultuur leidend is en niet langer Nachthoreca, dan zou het logisch zijn om het in de commissie Samenleving te bespreken, waar kwesties rond kunst en cultuur worden besproken. Maar dat terzijde.
De tijd dat ik zelf nog frequent nachtbraakte ligt inmiddels achter me, maar ik kon het toch niet laten om enige bespiegelingen over de Nachtvisie hier te delen.
De Nachtvisie kun je hier (klik) lezen.
Please follow and like us:

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.