Vakantie bij de Geul

Maandenlang waren we van plan dit jaar écht naar Frankrijk te gaan.
Van alles kwam er tussen. Ook vreselijk leuke dingen, zoals de geboorte van onze kleindochter.
De weken verstreken en het werd al heel laat in het jaar.
Zou het er nog van komen? De reis was wel heel lang en fysiek was dat best lastig. We besloten het dit jaar weer over te slaan, maar niet een vakantie: die was hard nodig.
Na lang zoeken zag ik een prachtige plek bij een waanzinnig mooie streek zo leek het: een vakantie bij de Geul.

We vonden een prachtige camping, waar we besloten een stacaravan te huren. In Cottessen, een plaats op de grens met België vlakbij Nederlands hoogst gelegen kerkdorp Vijlen.
Geen gezeul van huis, volledig ingericht. Alleen wat theedoeken en handdoeken moesten mee.
Nu, dat was natuurlijk zo ingepakt.
Het was op de bonnefooi want én de camping kenden we niet maar ook de omgeving was totaal vreemd. Het weer leek wel “onze vriend” in de eerste dagen van september.

We kwamen aan en alleen al de rit erheen was schitterend.
Wat een omgeving!
Cottesserhoeve, de camping die we hadden uitgekozen, ligt vlak bij het drielandenpunt en ligt aan de kleine Geul. Maar ook vlak langs de Mergellandroute. Je begrijpt, een waanzinnig mooi gebied.
Mensen komen er om te wandelen en fietsen, al was dat laatste soms wel heel gevaarlijk. Ik beken, we zaten soms te foeteren in de auto (al denk ik dat de fietsers hetzelfde zullen hebben gedaan).
Overigens, de aankomst was al heel “warm”: in de caravan lag een heerlijke Limburgse lekkernij voor bij de koffie/thee op ons te wachten!

We hebben heel veel uitstapjes gemaakt tijdens onze vakantie in de Geul.
Allereerst naar de Meinweg. Daar hebben we niet het punt gevonden waarnaar we op zoek waren. Maar de wandeling was zo waanzinnig mooi.
De mestkevers zoemden hard naast ons terwijl de hitte zinderde.
De prachtige vennen, bloeiende heide en zalige geur was fenomenaal.

Een volgend uitstapje was het spoorwegviaduct van Sint-Martens-Voeren. Een heel interessant stukje geschiedenis kan je op Wikipedia lezen.
En wat een geluk dat we een goederentrein zagen passeren.
Toen ik zwanger was van onze oudste, waren we in een ander deel van Belgie en stonden toen ook al bij een dergelijk spoorwegviaduct. Hoe bijzonder nu weer een te kunnen bezoeken.
Natuurlijk hebben we ook van de directe omgeving genoten en vonden een “troostplek“. Dit is plek bij een bank waar je zelf planten kunt planten. Je maakt de omgeving mooi wat troost biedt. Het leuke is, dat mensen ook herinneringen in de vorm van houten bordjes achterlieten. Echt een heel intieme plek.


Wie mergel zegt, moet natuurlijk ook naar Valkenburg.
Een bijzondere grot is de Fluweelengrot.
We kwamen mooi op tijd aan voor een bezoek nadat we al een wandeling in de omgeving hadden gemaakt.
De rondleiding in de groeve (want dat is het natuurlijk) duurde een uur en was eigenlijk wel heel erg aangenaam omdat het buiten behoorlijk warm was.
Prachtig en indrukwekkend hoe men zulke prachtige tekeningen kon maken met weinig licht in het verleden.
Fijn de geschiedenis van onder andere de Franse Revolutie ook zo te mogen beleven.

Natuurlijk hebben we ook een stuk Mergellandroute gereden.
Maar eigenlijk was het landschap rond de camping al zo mooi, dat weinig streken dat kon overtreffen.
Wel vond ik de Mariakapel Heijenrath wel heel bijzonder die we tegen kwamen.
De heuvels in dit landschap zijn natuurlijk uitermate geschikt voor druiven.
En het klimaat is ook goed te noemen tegenwoordig: Nederland is niet koud meer.
Als ik eerlijk ben, vind ik deze omgeving best lijken op mijn favoriete vakantieland.
Als je dan ook weidebeekjuffers ziet en honderden landkaartjes, dan waan je je ook echt ver weg.

Wandelde je daar, was je zo in Belgie. Leuk al die grenspalen te zien.
Het Drielandenpunt hebben we niet bezocht, wél de Wilhelminatoren. Daar stonden we dan, op een hoogte van maar liefst 353,5 meter boven N.A.P.
Ik eerst bibberend op een glazen vloer op de toren. Maar het uitzicht was zo mooi, dat ik besloot mijn angst te overwinnen.
Natuurlijk hebben we in het restaurant een stukje vlaai gegeten.

Langs de kleine Geul wandelde ik heel graag. Ik was op zoek naar de Heimansgroeve -die ik ook vond- maar heb zo intens genoten van de wandeling ernaar toe. De groeve is trouwens genoemd naar de natuuronderzoeker en onderwijzer Eli Heimans.
Ja, er waren dazen, maar het was zo mooi, dat ik niet in paniek ben weggerend. Een sloeg ik dood en rustig ben ik verder gelopen.
De meanderende geul, beverburcht, maretakken, al die vlinders: het was of ik in een sprookje was beland.
We hebben voorzichtig afgesproken volgend jaar weer erheen te gaan.
We hebben nog lang niet alles wat we wilden doen bezocht en het is gewoon zo mooi!
Deze vakantie in de Geul was misschien wel één van de mooiste, ondanks de korte duur en het feit dat het wel laat in het jaar was.
We zijn in elk geval weer wat opgeladen en genieten nog heerlijk na.